Onderwijskwaliteit

Ontwikkelingsgericht en thematisch werken op Het Kompas

Ons onderwijs is gericht op de continue ontwikkeling van het kind binnen een betekenisvolle omgeving (een thema).
Het is een manier van leren die niet alleen draait om het opdoen van kennis, maar ook om het ontwikkelen van vaardigheden en het toepassen hiervan.
Kinderen zijn (mede)verantwoordelijk voor de onderzoeksvraag en het onderzoeksproces.

Belangrijke aspecten hiervoor zijn:

De basiskenmerken

  • Emotioneel vrij zijn: een kind dat door emoties belemmerd wordt, wordt ook belemmerd in de ontwikkeling.​

B.v. een kind met faalangst zal zijn kennis en kunde niet vertrouwen en daardoor ook niet als vanzelfsprekend de volgende stap in zijn ontwikkeling nemen.

  • Zelfvertrouwen: als je vertrouwen in jezelf en in je omgeving hebt, durf je ook meer aan. Je vertrouwt dat het wel gaat lukken
  • Nieuwsgierigheid: een kind dat niet nieuwsgierig is, gaat niet op onderzoek uit. Om nieuwe zaken te leren, te ontdekken, te ervaren moet je willen weten wat er nog meer is, hoe het werkt, hoe het in elkaar zit.

Algemene voorwaarden

Bij het aanbod van leeractiviteiten denkt de leerkracht vooraf na over:

  • Bedoelingen; de leerkracht zoekt de balans tussen de eigen ideeën van kinderen en de doelen van de leerkracht zelf.
  • Betekenisvol; wat vinden kinderen interessant en wat heeft relatie met het dagelijkse leven waardoor ze gemotiveerd worden om te leren
  • Bemiddelende rol van de leerkracht; de leerkracht zoekt een balans tussen leiden, begeleiden en het loslaten.
  • Betrokkenheid; de leerkracht zoekt de ingang van het kind om zijn betrokkenheid te vergroten waardoor het kind vaardigheden ontwikkelt en kennis tot zich kan nemen.
  • De leerkracht heeft hoge verwachtingen van en vertrouwen in het kind, en spreekt deze ook uit.
  • Samenwerkend leren.

Om dit te kunnen bereiken

  • Krijgen de kinderen, in de jongste bovenbouw en in de bovenbouw, voornamelijk in de ochtend instructie op eigen niveau in de vakken; lezen, rekenen, spelling, begrijpend lezen, taal en schrijven.
    De beoogde leer- en ontwikkelingsdoelen worden afgestemd op de behoeftes van de leerlingen.
    Daarbij is van groot belang dat de leerlingen steeds uitgedaagd worden om het volgende stapje te maken, eventueel met hulp van anderen.
    De kinderen werken zo veel mogelijk zelfstandig (bv zelf materialen verzamelen), met zo veel mogelijk vrijheid (bv zelf een werkplek uitzoeken) en worden gestimuleerd om samen te werken.
  • Werken de kinderen voornamelijk in de middag aan een thema (zie handleiding OGW: thematisch werken):
  • Echte werkelijkheid in plaats van losse vakken. Niet alleen vanuit boeken, maar zelf ervaren.
  • Niet alleen het resultaat is belangrijk, maar ook de weg er naar toe.
  • Kinderen kunnen werken naar behoeften, interesses en mogelijkheden. Niet alles is voor een hele groep interessant en/of nieuw. Datgene wat je al weet hoef je niet meer te leren.
  • Het stimuleert een onderzoekende houding. Leerlingen die een grote inbreng hebben in hun eigen leren, willen meer onderzoeken. Willen nog meer weten/leren.
  • Kinderen ervaren de gevolgen van hun eigen denkbeelden en keuzes. Ze leren van hun eigen ervaringen. Ze ervaren zelf of hun keuze goed is geweest of waarom hun keuze beter had gekund.

Tijdens het werken binnen een thema ervaren leerlingen dat ze bepaalde vaardigheden en kennis nodig hebben. Het geleerde van de ochtend wordt toegepast in de middag.

Tijdens het werken binnen een thema ervaren de leerlingen ook of hun manier van aanpak de goede is. Of ze wel het beoogde resultaat halen (het resultaat dat ze zelf voor ogen hadden, maar ook de bedoelingen van de leerkracht). Een schriftelijk werkstuk maken vereist andere competenties dan een inzamelingsactie opzetten.

Voorbeelden

Binnen het thema “de winkel” zul je moeten rekenen, anders kun je niet goed betalen. Je zult moeten schrijven en lezen, anders kun je niet lezen wat er aangeboden wordt of een boodschappenbriefje maken.
Maar ook moet je weten hoe een winkel eruit ziet, hoe het werkt (b.v. waarom staat de melk in de koeling?, wat heb ik nodig om een winkel te zijn?, enz.).

Tijdens het thema “goede doelen” zul je moeten weten wat goede doelen zijn, waarom ze er zijn, wat zijn de verschillen, hoe zet je inzamelingsactie op, wat heb je nodig, hoe maak ik het duidelijk naar mijn omgeving.
Om deze kennis en vaardigheden op te doen en te leren, moet je dus leren lezen, leren rekenen. Om een brief foutloos te schrijven zul de spellingsregels moeten kennen of kunnen opzoeken.

Rol van de ouders

We verwachten een stimulerende en geïnteresseerde houding van ouders. Dit kan bijvoorbeeld door aan het kind te vragen wat het allemaal gedaan en geleerd heeft bij het thema, door het kind te stimuleren om materialen mee te nemen naar school en door te komen kijken als het kind iets presenteert in het thema.